Lea Nieuwhof

beeldend kunstenaar

Daan van Golden, the Original

Voor Daan van Golden (1936 - 2017) was de manier waarop iemand in het leven stond net zo belangrijk als het maken van kunst. In de expositie Daan van Golden, the Original in het Stedelijk Museum Schiedam ( 22 maart tot en met 14 september2025) is er plek  ingeruimd voor zijn kunst, bestaande uit schilderwerken, fotowerken, grafiek, en installaties, voor voorwerpen uit zijn atelier en voor een aantal van zijn uitspraken. 

In een door een collega gemaakte video valt zonlicht op het doek met gele margrieten, dat op een tafel ligt. Er klinkt Japanse fluit muziek. Een sereen beeld van de atmosfeer waarin de kunstenaar zijn werk doet.  De tafel met het doek er los over heen liggend, staat in de expositiezaal. De bloemen zijn plat van vorm, binnen potloodlijnen geschilderd in 1 gele kleur. Verder is het doek onbewerkt.  De verfhuid is egaal, er is geen handschrift te zien,  maar toch oogt het oppervlak levendig. Het is geen print. Het is niet machinaal. De rand van potlood is net wel, net niet te zien. 


Toeval en gelukstreffers 

In deze serene wereld waarin gewerkt wordt met een grote concentratie en een streven naar perfectie is het een verademing om te zien dat het ook fout kan gaan. In zijn omgang met tegenslag en missers toont Daan van Golden zich een kunstenaar met een open oog voor mogelijkheden. 

Het silhouet van Mozart op een LP schildert hij na. Maar hij had niet genoeg tempera verf aangemaakt om de vorm van het silhouet in 1 keer dekkend te schilderen, dus ging hij de verf steeds meer verdunnen. Bij de hals is de verf langzaam op.  In de foto die hij daarna maakte  van dit werk, ging ook iets fout met de silhouet vorm. Er ontstaat een overbelicht deel bij de hals. Dubbel mislukt werd dit een voor hem interessant beeld. 

Een klein werk met bloemetjes wordt ingelijst. Het glas versplintert al dan niet bij een ongeluk.  Het centrum van de versplinterde vorm valt precies in het hart van een bloemetje. Hij laat de barst bestaan en versterkt het beeld met een nieuwe glasplaat erover heen. 

Beelden van 2 foto’s zijn per ongeluk over elkaar heen afgedrukt. De dubbeldruk die ontstaat inspireert een nieuwe manier van werken. Het gebruik van toeval en het een schijnbare tegenvaller ombuigen in een gelukstreffer komt telkens terug in zijn strak geregisseerde manier van werken. 

Deze missers zijn aldus Van Golden, de ‘vitamines die het schilderen soms een impuls geven. ( citaat uit RKD)


Originaliteit en het persoonlijk handschrift 

Daan van Golden streeft er niet naar iets nieuws te maken, origineel te zijn. Hij stelt vragen over schilderkunst. In zijn beginperiode maakte hij werk dat verwant is aan action painting.  Het handschrift van de schilder is in action painting een belangrijk onderdeel van het werkproces en  van het kunstwerk.  De schilder reageert vrij op wat hij ziet op zijn doek. Op de expositie hangt een vierkant doek  dat wild beschilderd is met  pasteuze zwarte en witte verf. Hierin is het persoonlijke handschrift dynamisch en drager van betekenis en emotie.  Wanneer van Goldens idee over schilderen en het belang van handschrift verandert, gaat hij zover dat hij een buurjongen op zijn atelier over een werk van hem heen laat schilderen. Het enige wat hij bepaalt zijn de 2 kleuren en de opdracht waar te schilderen. 

Het is een reis naar Japan in 1963/1965 die zijn  visie op wat schilderen is, verandert. Hij besluit een stuk inpakpapier precies na te schilderen. De heldere begrensde keuze van het onderwerp, de aandacht voor materiaal en het ambachtelijke werkproces brengen de geest tot rust.

Patronen op inpakpapier en op textiel worden het onderwerp van zijn schilderijen.  Sommigen schildert hij telkens opnieuw. Hij gebruikt olieverf maar ook Japanse lakverf. De lakverf dekt in een laag en leent zich goed voor het met tape afplakken van stukken doek. De verf kruipt niet onder de tape en de verf laat niet los bij het lostrekken. 

Het werk ontstaat niet meer alleen al doende, maar wordt van te voren uitgedacht. Schilderen is de uitvoering van een concept. In een documentaire over hem is te zien hoe hij een stellage gebouwd heeft waar zijn arm en hand op kunnen rusten om zo zonder te bibberen lange lijnen over het liggende doek te kunnen trekken. 

Je ziet nog steeds dat het handwerk is. Het zijn geen prints, machinale lijnen en vlakken. Er zijn kleine verstoringen in de verfhuid, de transparantie is soms iets groter  of kleiner. Vormen zijn het zelfde en toch een beetje anders. Rond de vormen is de potloodlijn net wel, net niet zichtbaar. Het linnen van het doek is blank, onaangetast.  Gelaagdheid is te zien in de opbouw van horizontale en verticale lijnen in zijn schilderijen van textiel, handdoeken, zakdoeken. Langzaam worden de lijnen door de vele lagen verf over elkaar dikker, gaan ze meer op de huid van het doek liggen. 


                  

                  Kompositie   Daan van Golden    lakverf


Vragen stellen 

Daan van Golden blijft vragen stellen over wat schilderkunst inhoudt? Wat is een schilderij? Is een schilderij enkel een stuk doek gespannen over een raam van hout. Een ding, een object. Voor dat object zijn de aandacht en precisie waarmee de hoeken gevouwen worden en de manier waarop het doek met spijkers op het raam bevestigd wordt van belang. De vorm van het doek is van belang. Moet het een rechthoek, vierkant, cirkel zijn? Of is het genoeg de vorm van elke letter van het woord ”painting” uit hout te zagen, te bespannen met doek, blauw te schilderen en op een expositie op te hangen? 

Wat staat er op het schilderij? Het doek is een platte vorm. Wat erop staat  is enkel een platte vorm en de ruimte van het doek rond die vorm. Is het een herkenbare vorm of een abstracte? Of beweegt zijn werk zich op de grens tussen herkenbaarheid en abstractie? Hoe lost hij het schilderkunstige probleem van ruimtelijkheid weergeven op een plat vlak op?


                

                White painting  Daan van Golden



Wat is de invloed van een expositie op het werk? Daan van Golden is zich bewust van context. Iets wordt kunst door de plek waar het gezien wordt. Hij besteedt grote aandacht aan de inrichting van exposities. De omgeving heeft invloed op hoe het schilderij gezien en ervaren wordt. Met een lijst kan je een doek beperken, begrenzen. Soms schildert hij juist buiten de grens van het paneel door.  De volgorde en de keuze van werken sturen de gedachtegang van de kijker. 


Invloeden

Bestaand werk opnieuw gebruiken, doet hij graag. Dat kan eigen werk zijn, dat hij verzaagt, hergebruikt, overschildert of  afbeeldingen van werk van collega’s. 

Met een aantal doeken eert hij kunstenaars, die hij bewondert, door onderdelen van een bestaand werk van hen als silhouetvorm te schilderen. La perruche et la sirène  ( de parkiet en de zeemeermin) is een groot werk van Matisse, dat gemaakt is door vormen uit gekleurd papier te knippen. Daan van Golden schildert verschillende keren het silhouet van de vogel, de parkiet. 

In een veilingcatalogus vond hij een afbeelding van” celui qui fut pris ”.  Een werk van Francois Andre CLemencin, art Nouveau. In de afbeelding van de figuur die iets lijkt te dragen als silhouet, krijgt het beeld iets mysterieus. Het wordt een metafoor voor geestelijk gedragen worden.


              

Celui Qui Fut Pris"  Francois Andre Clemencin                  Celuit qui fut pris              Daan van Golden

https://www.sillafineantiques.com/


Kleuren 

Zijn kleurgebruik is sober.  Een  paar kleuren of een enkele kleur in een schilderij steekt af tegen de tint van het geprepareerde linnen. Kleuren die vaker terugkomen zijn geel,  rood  of blauw met een voorliefde voor blauw. Een kleur die ruimte en rust en iets spiritueels uitstraalt. 

Zijn liefde voor blauw komt goed tot uiting in het project in de Hortus Botanicus in 1987 in Amsterdam. Met blauwe steentjes werden alle paden in de tuin afgedekt, zodat ze veranderden in blauwe rivieren.  Het project werd goed gedocumenteerd en foto’s werden door Daan van Golden weer als kunstwerk aangeboden. 


 

De ontbrekende ruimte van Max Beckmann



Michael Raedecker, radiate, 2000, courtesy GRIMM


Beckmann  en Raedecker

In Kunstmuseum Den Haag zijn in mei 2024  tegelijkertijd de expositie het Universum van Max Beckmann en een overzicht van schilderijen van Michael Raedecker te zien. 

Beide schilders zijn grote tegenpolen.  Waar bij Raedecker de mens net vertrokken is, of misschien achter dat ene verlichte venster zit, nemen mensen op de schilderijen van Beckmann alle ruimte in. Kadrering, het naar buiten kijken door de omlijsting van een raam, vind je bij beide schilders. 

Bij Raedecker is ruimte weergave teruggebracht tot de essentie.  Een paar lijnen, een paar  grijze vegen, en een contrast tussen reliëf, tastbaarheid en vaagheid roepen een ruimtelijke  illusie op. De grote lege restruimte rond de vormen versterkt de ruimtelijkheid. Perspectivische lijnen zijn strak. Emotie ontbreekt. 

Hoe anders gaat Beckmann met ruimte om. 


Ontwikkeling weergave ruimte bij  Beckmann


In de eerste zaal van de expositie  het Universum van Beckmann hangen schilderijen uit verschillende periodes. Ze laten zien hoe Beckmann op verschillende momenten in zijn loopbaan ruimtelijkheid in zijn doeken verbeeldt. Op een vroeg zelfportret staat hij frontaal afgebeeld. In zijn hand  houdt hij een sigaret en achter hem  kijken we door een raam naar een  zonnig landschap.  Er is veel ruimte rond de figuur. Horizontale en verticale lijnen verdelen het vlak. 

Een klein stadsgezicht met een plein is weergegeven door middel van centraal perspectief. We zien het zonlicht vallen op de zijkanten van de huizen die grenzen aan de straat. Kale bomen  en telkens kleiner wordende lantaarnpalen versterken de dieptewerking en op de voorgrond zien we een stukje van  een man in een koets net voordat hij voorgoed het beeld uitrijdt.  

Het schilderij daarnaast valt op door zijn vreemde extreem verticale formaat. Het blijkt een uitsnede uit een groter doek te zijn. Oorspronkelijk stond een grote groep mensen op de voorgrond. Nu wordt het verticale vlak bijna gevuld door 4 personen. Op de achtergrond zien we stukken van een straat en paardenhoofden. De man in het midden kijkt met een licht afgewend gezicht naar de toeschouwer, naast hem zien we een vrouw met een  kind op de arm. Haar blik is naar beneden gericht op de kleine jongen voor de groep, die met een vlaggetje zwaait en met een stok een wagentje naar voren duwt.  De samenhang van dat groepje wordt verstoord door een vreemde. Een voorbijgangster loopt haastig voor de man langs het doek uit. De mensen zitten klem tussen de randen van het doek. 

De opvallende  keuze voor het verticale formaat komt terug  in meerdere schilderijen in de expositie, zowel stillevens, landschappen als figuurstukken. Waarom kiest Beckmann voor zo een afwijkend formaat? Onderzoekt hij de werking van de vorm van het rechthoekige vlak op de ruimte? Beleven wij ruimte anders als  we figuren achter elkaar stapelen, en van onder naar boven, van boven naar beneden kijken? Het lange smalle formaat keert in het oeuvre van Beckmann terug als zijpaneel in een triptiek, een groep schilderijen met een middenstuk en 2 zijpanelen. 

In het schilderij uit 1929 van een groep rugbyspelers heeft Beckmann in zijn compositie het verticale uitgebuit. De achtergrond wordt met een aantal elementen schetsmatig aangegeven. Het kan een brug zijn, een bouwwerk, een stuk van een stadion.  We zien wat wolken in de lucht, het groen van het gras. Rond een blauwwitte doelpaal beweegt zich een groep rugbyspelers. Ze vechten met elkaar om de bal die door een speler op weg naar een doelpunt hoog in lucht wordt vastgehouden. Langs de doelpaal omlaag kijkend, zien we op de grond een stuk papier liggen met “program” erop geschreven. Een kleine figuur met hele lange benen kijkt vanaf de zijkant naar de groep en naar de toeschouwer. De groep van 5  spelers is een met elkaar verstrengelde en op elkaar gestapelde kluwen lichamen met  armen en benen, die strak in een structuur van op elkaar gestapelde driehoeken zijn gedwongen. De compositie beweegt zich in zigzag lijnen omhoog en dan  via de doelpaal weer naar beneden. 


Zie de mens


Max Beckmann werd geboren in 1884 in Leipzig en stierf in 1950 in New York. Hij maakte beide wereldoorlogen mee. Tijdens de eerste wereldoorlog was hij een paar jaar werkzaam als verpleger achter het front.  Zelf zegt hij dat zijn kunst gevoed werd door zijn ervaringen in die periode. Vellen zijn volgekrabbeld met indrukken. Groteske gezichten verwrongen door emotie vullen het vlak. Tijdens de expositie in Den Haag worden kleine fragmenten getoond uit Duitse expressionistische films gemaakt rond 1920. Overeenkomsten in thematiek, in decor, in het gebruik van beeldkaders, perspectivische vervormingen en afsnijdingen worden benadrukt door schilderijen met dezelfde thema’s ernaast te hangen. Bekend is de film Das Cabinet des Dr. Caligari (Robert Wiene 1920) waarin ruimte en perspectief vertekend worden om de emoties en wanen van de hoofdpersoon weer te geven 

Als kunstenaar  en docent was Beckman succesvol in de periode na de 1e wereldoorlog. In 1933 werd zijn werk Entartet  verklaard, het docentschap  werd hem ontnomen en hij kreeg een tentoonstellingsverbod. Hij vertrok in 1937 naar Amsterdam waar hij  tot 1947 bleef wonen en werken. Op de strandgezichten uit deze periode wapperen de vlaggetjes in de harde wind, terwijl mensen in zee baden en kletsen met elkaar. Van Amsterdam verhuisde hij naar New York. 

Niet de ruimte, maar de mens en de reuring erom heen is wat Beckmann het meest interesseert. De onderlinge verhoudingen, liefdevolle relaties of strijd schildert hij. Hoe mensen naar elkaar kijken, en hoe ze tegenover elkaar staan. Daarbij is kleur zijn belangrijkste beeldmiddel. De mensen vullen het beeldvlak. 

Waar die zich bevindt is niet onbelangrijk, maar het hoeft geen levensecht decor te zijn. Een suggestie is voldoende. Met grote licht donker contrasten geeft hij ruimte aan. Grof geschilderde stukken van een raam, een podium, een bed of een architectonisch element zijn voldoende om aan te geven waar het verhaal zich afspeelt. 


Het universum van Max Beckmann, te zien van 27 januari 2024 t/m 20 mei 2024 in Kunstmuseum Den Haag. 

Michael Raedecker, Material Worlds, te zien van 13 april 2024 t/m 11 augustus 2024, in Kunstmuseum Den Haag.




Toneelspelers, 1941-1942, olieverf op doek (triptiek), rechterdeel 199,4 x 83,7 cm, Harvard Art Museums/Fogg Museum, Cambridge, MA, Schenking van Lois Orswell.



 

AMVK Annemarie van Kerckhoven in ambassade West, ALLES=GOED


De voormalige Amerikaanse Ambassade op Lange Voorhout Den haag is een gebouw uit 1959 dat ontworpen is door Marcel Breuer.  De grote rechthoekige façade imponeert en de licht donker contrasten van  het sterke reliëf rond de trapeziumvormige ramen vallen op.  

West en ANNA Vastgoed en Cultuur zijn de uitbaters van het gebouw. West zorgt voor een programmering van interessante hedendaagse exposities en ANNA Vastgoed en Cultuur biedt ruimte om te vergaderen en evenementen te organiseren. 

Van 15 mei 2023 tot en met 15 mei 2024 is er in een wisselende opstelling een overzicht te zien van werk van Annemie van Kerckhoven of AMVK, zoals ze zichzelf ook noemt. Zij is actief in verschillende disciplines. In 6 kamers van het gebouw zijn haar werken die bestaan uit installaties, tekeningen, collages, schilderijen, lichtbakken, film en computer-graphics te zien. Ze houdt van plexiglas, plastic, pin-upfiguren. Teksten en taal zijn belangrijk. Kamers spelen een rol in haar werk. Meubels zijn concreet, tastbaar aanwezig en bieden houvast in een wereld van ideeën. Het werk is niet makkelijk toegankelijk. Kennis van wetenschap en filosofie helpt. Kijken naar en praten over het werk met een groep collega’s geeft aanknopingspunten.  Lezen over de tijd en de context waar binnen het werk tot stand is gekomen creëert een kader.


Kamer  1 Erotiek en wetenschap


Een belangrijk thema uit haar werk is de voorstelling van vrouwen. Verschillende collages met afbeeldingen van vrouwen domineren deze ruimte. Een enkel schilderij hangt deels over collages heen. Een rand van vergeelde kranten is als een plint opgeplakt net boven de vloer en  verbindt de muren met elkaar. De collages zijn direct op de muur bevestigd. Het papier is stevig en glad. De koele technische huid maakt het werk afstandelijk en vermijdt de kijker te prikkelen met de taal van de materie zelf.  De afbeelding  bestaat uit speels door elkaar gevlochten onderdelen van vrouwelijke pin-ups zoals lange benen, zwierige rokken, uitdagende houdingen en lonkende ogen.  Kleurgebruik is sober.  Zwartwit, rood, wat tinten groen. 


Een contrast hiermee is het vierkante schilderij met de titel Renaissance Mandala Amygdala.  Op een zwarte achtergrond zijn in een grijsbruine los geschilderde balk met rode verf de woorden renaissance mandala amygdala geschreven. Boven elk woord zweeft een vorm met een bepaald karakter. Een blauwe vorm met gaten erin geknipt lijkt een stukgesprongen bal, die geplakt is over een kleurig vlak. Losse rozerode slierten in een soort kinderlijk bloempatroon doen denken aan het tekenen van een mandala. Boven het woord amygdala doet een platte, rechthoekige grijze vorm denken aan een floppy, een plattegrond. Op het resterende deel van het doek zijn vrije losse lijnen en wat vlekken geschilderd. Het raffinement waarmee in de collages onderdelen over en door elkaar heen schuiven, ontbreekt. De verf heeft een plastic uitstraling.  Wat betekenen de woorden? Renaissance, een wedergeboorte van de klassieke kunst en denken, een  mandala is een tekening, een plan van de kosmos, en de amygdala is een  deel van de hersenen dat betrokken is bij de vorming en opslag van informatie in relatie tot emotionele gebeurtenissen. Is er een relatie tussen de vormen, de verfhuid, de kleuren en deze 3 woorden of zoeken we te veel naar begrijpen in plaats van te ervaren? 

Tegenover dit doek hangt een foto van een grote hoeveelheid boeken over wetenschap en pseudowetenschap. Kleuren en vlakken of teksten en wetenschap? In de Middeleeuwen waren beelden bedoeld om mensen die niet konden lezen, iets te vertellen.  Nu hebben wij kennis van wetenschap en filosofie nodig om deel uit te kunnen maken van haar denkwereld.  


Kamer 2 en 3, Strips en lichtbakken, een persoonlijk verhaal 


De kleine zwart wit tekeningen in kamer 2  zijn persoonlijke stripverhalen. Op het eerste gezicht lijken zij bekend terrein en makkelijk te duiden. Flarden zijn herkenbaar. Benen, delen van een lichaam, een ruimteschip, een bed. Maar dan lijkt of je door een verkeerde bril kijkt naar een verder onbekende vormenwereld. 




In de aangrenzende kamer zijn de gordijnen dicht. Er staat in een hoek een 1 persoons bed, dat bedekt met een glanzende zwarte gewatteerde sprei. Je kan erop liggen dromen. Aan de muren hangen 3 lichtkasten en op een klein scherm wordt een video afgespeeld.  De lichtkasten bestaan uit een platte kast gemaakt van multiplex met aan de onderkant een tl-lamp. De voorkant bestaat uit 2 platen plexiglas met abstracte vormen.  De kijker wordt verlokt om in de kasten te kijken en de eenvoudige, strak uitgevoerde constructie te bewonderen.  Ze vindt het belangrijk hoe de kijker van de buitenkant langzaam naar binnen gaat. Met gebruik van uitgeknipte papiervormen, directe penseelstreken, de zachte kleur van het glas en het licht van achteren bouwt AMVK  afbeeldingen op. Zelf zegt zij over deze werken "This series is about urbanism, rhythm and inner nature. All these works started from the ‘soul’ that I experience in a certain city or place where I have been or wanted to be in the past 20 years."




Herkenbaar en tastbaar is de stoel met zware houten poten komend uit een periode met duidelijke standpunten. De bekleding heeft een door AMVK ontworpen patroon. Zou je erop gaan zitten dan kijk je naar een wandobject, waar omheen een aantal  a4tjes hangen met teksten. Zoals elke keer dring je ten dele door in het werk, je begrijpt een tekst, maar een aantal woorden blijven raadselachtig. Hoe we naar iets kijken, het beoordelen en interpreteren wordt door haar ter discussie gesteld. 

Haar wandobjecten in deze ruimte bestaan uit meerdere lagen plexiglas. Op een deel van de  eerste laag, zijn harde scherpe hoekige contrasten aangebracht. De zachte vage vormen in volgende lagen trekken je de diepte in en langzaam ontvouwt zich een persoonlijke mentale ruimte.   


Kamer 5 en 6, Filosofische ruimtes, het project Head Nurse, de film A-X+B=12 


Naast grafische vormgeving heeft AMVK filosofie en theologie gestudeerd. Ook heeft zij samengewerkt met wetenschappers op een onderzoekers lab voor AI (artificial intelligence). Haar ambitie om inzicht te verwerven in alle aspecten van de menselijke geest en het menselijke, met name vrouwelijke bestaan geeft zij vorm in langlopende projecten. Een van deze projecten is Head Nurse, door de kunstenaar een seks en technologie project genoemd.  Aan een archiefkast hangen vellen met teksten en  met afbeeldingen, die betrekking hebben op dit project. Hierin legt zij verbanden tussen seksualiteit en de vervreemding van het eigen lichaam die voortkomt uit industrialisatie en technologische vooruitgang. 

De Filosofische ruimtes zijn met de computer bewerkte  fotografische afbeeldingen waarin zij zichzelf als personage een plaats geeft  in stijlkamers ingericht in de geest van een filosoof uit de verlichting. 

Afsluitend kan de bezoeker gaan zitten om de op computeranimatie gebaseerde film A-X+B=12  te bekijken en op je in te laten werken. Interieurs, objecten, abstracte vormen, kleuren, texturen vloeien langzaam in elkaar over. Wie met beeldprogramma’s op computers werkt, herkent de gereedschappen en beeldtaal. Muziek vormt voor de  beelden een zachte ritmische achtergrond.    


Onze Ambassade

Lange Voorhout 102

2514 EJ Den Haag

Nederland

Open 

Woensdag — Zondag

12:00 — 18:00

 Donderdag

12:00 — 21:00



Bron

Artistic Resistance as Liberation: Anne-Mie Van Kerckhoven’s Visual Language and Image of Women

By Isabelle De Baets